Cappadocië

Cappadocië (Perzisch: Katpatuka ("land van goed gekweekte paarden")) is een landstreek ten zuiden van de steppe in de Turkse provincie Anatolië. Het gebied heeft een oppervlakte van 800 km2. Het hoogste punt in het gebied is de Erciyes Dagi en is 3917 meter hoog. Het gebied ligt tussen de rivieren de Eufraat en de Kizil Irmak. De belangrijkste en grootste steden in dit gebied van Midden-Turkije zijn Avanos, Nevsehir en Ürgüp.

Ten tijde van het Romeinse Rijk was het een vredige Romeinse provincie genaamd Cappadocia, die in het oosten grensde aan Armenia, in het zuiden aan Mesopotamië, Syrië en Cilicia, in het westen aan Galatia en in het noorden aan Pontus. In het oosten is het bergachtig en vulkanisch, maar in het westen is het vlak met veelal plateaus.

In het gebied liggen drie vulkanen: de Erciyas Dagi, Hasan Dagi en de Melediz Dagi. Cappadocië staat tevens op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Geologie
Cappadocië bestaat uit een tufsteenlandschap, ontstaan door uitbarstingen van de Dagi-vulkanen, en kalksteen waarin karstverschijnselen te zien zijn. Door langzame verwering en de verschillende gesteentetypen die elk anders en met een andere snelheid eroderen, is een bijzonder en grillig landschap ontstaan. In de karstgrotten zijn in de loop der tijd kerken gebouwd.

De landstreek Cappadocië is een van 's werelds grootste natuurwonderen. De hoogvlakte waarin deze kuil zich bevindt, ontstond na een enorme uitbarsting van drie vulkanen zo'n 40 miljoen jaar geleden. De erupties en de vulkanische neerslag, die op de grote uitbarsting volgden, hielden vele duizenden jaren aan. In de miljoenen jaren daarna, sleten de extremen van het landklimaat en de rivier de Kizilirmak het plateau uit. De vorming van de typische tufsteenkegels komt grotendeels door harde stukken lava die oorspronkelijk in de enorme `tufsteenkoek' lagen. Door erosie kwamen ze bloot te liggen, waarna wind en water minder invloed hadden op het onderliggende tufsteen. Op plaatsen waar deze harde stenen in de tufsteenkoek ontbraken, vormden zich tafelformaties, waarin rivieren diepe ravijnen uitsleten. Al in de prehistorie werd dit gestolde lava gewonnen en werden de markante tufsteenkegels uitgehakt tot woningen. Vanaf deze tijd tot de jaren 1950, toen op last van de regering deze holwoningen verlaten werden, woonden hier mensen. Millennium na millennium. En vandaag de dag zien sommige rotswanden en kegels er dan ook uit als gatenkaas.

Geschiedenis

Voor de Romeinse komst
Cappadocië was de bakermat van het volk van de Hettieten en tijdens het Oud-Hettitische Rijk zal de hoofdstad, Hattusa, in Cappadocië gelegen zijn .Maar de Hettieten moesten in 1200 v.Chr. na hun ondergang plaatsmaken voor de Phrygiërs die Hattusa in brand staken en daarmee een eind maakten aan de Hettitische overheersing in Cappadocië, nog later kwamen de Cimmeriërs. Na deze twee heerschappijen begon dan Perzië eveneens met een expansie, waardoor Cappadocië onder Perzisch bewind kwam van de 6de tot de 4de eeuw voor Christus. Onder het Perzisch gezag genoot Cappadocië echter een grote zelfstandigheid en culturele vrijheid. Zo mocht het bijvoorbeeld de vuurgod blijven eren die de vulkanen in toom moesten houden en ook mochten ze hun eigen architecturale stijlen behouden. In de 4de eeuw voor Christus was het tijd voor Alexander de Grote om zijn grote intrede op het Aziatische continent te maken. Cappadocië bleef hiervan niet gespaard en werd bij het Hellenistische Rijk ingelijfd. Alexander heeft echter nooit in Cappadocië verbleven waardoor het weer een zekere vrijheid kon behouden. Toen het Hellenistische Rijk in 323 n.Chr., na de dood van Alexander, onder de diadochen werd verdeeld kwam Cappadocië onder het vorstengeslacht van Ariarathes. Dit geslacht regeerde van 323 tot 93 n. Chr. en waren zeer Romeins gezind.

De Romeinen
Het geslacht der Ariarathesen hield de Romeinen zo goed mogelijk gezind om hen gunstig te stemmen. Ariarathes IV steunde zo Rome in het strijd tegen Perseus van Macedonië in de 2de eeuw voor Christus. Later hielpen ze de Romeinen ook in hun oorlog tegen de Seleuciden in Syrië en nog later in hun conflict met Aristonicus van Pergamum. Zo konden zij lange tijd de Romeinen te vriend houden. In de eerste eeuw voor Christus kwam een leger onder Mithridates van Pontus in mars en trok tot aan de kust van Klein-Azië. Cappadocië stelde zich zeer defensief op en wilde enkel zijn eigen onafhankelijkheid behouden. Toch ontsnapten ook zij niet aan het leger van Mithridates, maar dat werd later verslagen door Pompeius in 63 v.Chr. en deze gaf Cappadocië zijn zelfstandigheid terug met als vorst Ariobarzanes. Weer begon Cappadocië aan zijn politiek om in een goed blaadje te staan bij de Romeinen. De burgeroorlog tussen Julius Caesar en Pompeius brak uit en Cappadocië steunde Pompeius. Nadat deze bij de slag van Pharsalus was verslagen, kozen ze partij voor Caesar. Na diens dood sloten ze zich aan bij zijn moordenaars Brutus en Cassius die het Oosten bestuurden, maar wanneer deze een nederlaag leden tegen Marcus Antonius en Octavianus steunden ze Marcus Antonius. Deze werd echter bij Actium verslagen door Octavianus en Cappadocië sloot zich aan bij Octavianus. Zo konden ze lange tijd hun autonomie waarborgen. Wel kwam er een einde aan de dynastie van Ariobarzanes. Archelaüs van Cappadocië werd de nieuwe koning, een vazalkoning onder de Romeinen.

Onder Romeins gezag

In 17 n.Chr. werd Cappadocië dan toch een provincie van het Romeinse Rijk door Tiberius. De provincie was vredig en kalm maar van kapitaal belang op militair gebied. Ze vormden de grens tussen het Rijk en de oostelijke vijanden. Er werden drie legioenen gevestigd: Legio XII Fulminata nabij Melitene die zich spoedig bij de eerste christenbeweging aansloot; Legio XV Apollinaris nabij Satala, aan de grens bij Armenia, en tot slot Legio XVI Flamia Firma nabij Samosata aan de grens van Mesopotamië en de Eufraat. Daarbij kwam nog dat Cappadocië beschikte over de enige militaire haven van de Zwarte Zee in de stad Trapezus. Hierdoor kwam het dat de provincie niet bestuurd werd door een gouverneur maar door de legaten, bevelhebbers van de legioenen.

Cappadocië stond bekend om zijn zilver- en tinmijnen en voorzag het imperium voor de rest ook van graan, graniet, wierook, ivoor, papyrus, katoen en hout.

Ook in het Byzantijnse Rijk bleef Cappadocië dit militaire en economische belang behouden.








0 reacties: